translated from the Dutch by Michele Hutchison
for years the war has slept next to me in bed holding me in his sleep
I have died for at least fifteen hundred nights
in the morning he makes strong coffee with lots of sugar
wears cufflinks and likes to strut around in high heels
I share my salt my wine without prejudice and dream with him
he waves his cigarette holder and turquoise fingers
drinks from gold glasses eats delicately from silver spoons
leans on the doorway and leers with his shiny kohled eyes
in the heart of the night he plots and devises his offensive
I see his ambitious plans and immediately cut off my tongue
soft voices feed the arsenal inside his body
he spins language into steely strands in his elegant hands
I plant fragrant jasmine around my throat as a border
I embroider a cuirass from silver thread around my soft arms
wild horses gallop across the brown flanks of my back
I build an emergency hospital in the shadow of my breasts
I have observed the laws of war and foolishly awaited battle
he wakes me up at the crack of dawn and leads me down to the kitchen
stands behind me and stabs a heavy meat knife between my ribs
the poison and the immense victories spread through my torso
he whispers crimson soft in my hair
‘look, the first snow’
we can start counting the victims and the graves
oorlog
de oorlog slaapt al jaren naast me in bed houdt me vast in zijn slaap
ik ben minstens vijftienhonderd nachten gestorven
hij zet ’s ochtends vroeg sterke koffie met veel suiker
draagt manchetknopen en paradeert graag op hoge hakken
ik deel onbevangen mijn zout wijn en dromen met hem
hij zwaait met zijn sigarettenhouder en turquoise vingers
drinkt uit gouden glazen eet delicaat met zilveren lepels
leunt in de deurpost en loert uit zijn glanzende khol ogen
in het hart van de nacht beraamt en tekent hij zijn offensief
ik zie zijn ambitieuze plannen en snijd onmiddellijk m’n tong af
zachte stemmen mesten het wapenarsenaal in zijn lichaam
hij spint taal tot stalen strengen in zijn verfijnde handen
rondom mijn keel plant ik geurende jasmijn als omheining
ik borduur met zilverdraad een harnas aan mijn zachte armen
op de bruine flanken van mijn rug galopperen wilde paarden
in de schaduw van mijn borsten bouw ik een noodhospitaal
ik heb het oorlogsrecht nageleefd en dwaas gewacht op de strijd
hij wekt me in alle vroegte en leidt me de trap af naar de keuken
staat stil achter me en steekt een fors vleesmes tussen mijn ribben
’t gif en de immense zege verspreiden zich in mijn romp
hij fluistert karmozijnzacht in mijn haar
‘kijk de eerste sneeuw’
het tellen van de slachtoffers en het graven mag beginnen
Copyright © 2025 by Nisrine Mbarki Ben-Ayad. Originally published in Poem-a-Day on September 23, 2025, by the Academy of American Poets.